zij een dot uit sop kneedt
jij de steen terug haalt
in jouw zinnen
als aarde je berg is de touwladder
zich ingraaft
jij de steen terug haalt
in jouw zinnen
van hak op tak gedachten |
wel gedachten van hak op tak hortend
tussen
worstel en ik klim [stijg ik ooit]
tussen staat (– mij) de vrouw
tussen diagonalen tussen klemt staat
turen tussen boom
tussen turen diagonder tussen tussenboom
driehoek turen
perspex kijkje venster trekt schuif naar je toe
stand is schuin niet scheef schuin
met de punt in het schors
klemt de boom tussen uitersten
doorzichtig
onzichtbaar
de boom buigt nooit zij wuift haar bladeren
alleen als het zomer is in
herfst ritselt zij
haar poging om de bladeren vast te
houden misklukt grandioos
alleen de dode boom
zij houdt vast aan dat ene blad
[de kracht van woorden]: ik geloof in de kracht
van een enkel woord
wijder. Ik sta tussen ook al is het de
boom
vereenzelvig
zij is ochtend zelf sneeuwlicht ongerept
zoals zij valt: een bevroren glimlach
turen driehoek perspex kijk je venster trekt
schuift naar je toe
benoem het: geen logische opbouw